maandag 17 maart 2014

Elkaar vertellen


We zitten in de tuin. Een merel fluit de tijd weg, het is lente. We hebben elkaar lang niet gezien. Babbelen gaat weer net zo leuk als vroeger. Het doet me denken aan toen we nog op straat konden spelen. Een beetje de bal over en weer tikken - zo spelen we elkaar nu verhalen toe, geen scheidsrechter bij nodig, alleen maar de bal op tijd afgeven, te lang pingelen bederft het spel.

Een cultuur van elkaar aan het woord laten voelt goed. Opeens is er een onderwerp, kermis. Hoe kwamen we daarop? Misschien klonk er muziek uit de verte. Herinneringen komen dan spontaan. Mijn schoonzoon die grinnikend vertelt hoe hij, ooit in dienst geweest en schieten geleerd, kansloos was bij de schietkraam, 'met van die kromme buksen'. ''Waar schoot je voor, een roos? Een beertje? Had mijn dochter iets aangewezen?'

Nu wil iedereen wel aan de beurt komen. Mijn partner huivert bij het woord kermis, ze heeft nare kinderherinneringen aan het lawaai, het geschreeuw, het geduw, de geforceerde pret. Kleindochter valt haar bij, kermis is 'horror' vindt ze. Mijn dochter heeft wel een paar leuke herinneringen, zoals 'dat kraampje waar je kadootjes kon trekken aan een touwtje, spannend'. Schoonzoon weer, aangestoken door het woord kraampje, heeft het over 'van die slappe grijpers waarmee je nooit een horloge te pakken kon krijgen'. We huiveren bij die haast vergeten teleurstelling. En eensgezind genieten we na al die jaren nog na van het spookhuis: niet te beangstigend, toch lekker griezelig. En de cakewalk, ook een goeie herinnering. De botsautootjes? Schokkend, letterlijk en figuurlijk en pas leuk toen je ouder was en wat geld had. Het reuzenrad? Niet ter sprake gekomen. Wel het vlooientheater: één keer echt gezien, fascinerend hoe die karretjes van rozendraad aan tuig van paardenhaar onder een vergrootglas werkelijk voortgetrokken werden.

Boeiend of beangstigend, zelf neem ik een middenpositie in, mijn rol als oudste. Angstige herinneringen heb ik genoeg. Zoals die reusachtige schommel aan stangen, waarin een kindermeisje en haar zus me meenamen. Naast onze schommel sprong de kermisman in zo'n zelfde schommel, hij vond die meisjes leuk, wilde ze plagen, zorgde dat hij gelijk met ze opging en duwde ze van opzij tot tegen het tentdak, veel hoger dan ze zelf wilden, ze gilden het uit. Van pret? Van angst? Ik zat gedrukt tegen de houten vlonder, tussen de grote mensen-benen en klemde me vast aan de ijzeren randen. Huilen durfde ik als jongen van vier niet meer, dat was toen nog zo, je kreeg het al vroeg ingeprent van oudere broers.

Hoe anders was het geweest met grote broer Joep, die me, een eerdere kermis, op dat prachtige witte paardje zette en de kermisman een knisperend briefje gaf, zodat ik, onder vrolijk gejank van het orgel, kon meedraaien zolang ik maar wilde. Ondertussen stond hij zelf met een dame (geur van parfum) tussen de mensen vanaf de kant toe te kijken, en af en toe naar me te zwaaien. Weer thuis, dagdroomde ik van dat paardje, het was nu levend en echt en hield van me.

Machtig mooi was ook de stoomcaroussel, jaren later zag ik die terug tijdens een bezoek aan de Efteling, want daar staat ze nu, helemaal intact, compleet met de prachtige geschilderde houten muzikanten in pofbroeken en schoenen met strikken, die mechanisch de maat slaan en trommelen, schitterend souvenir aan een van de mooiste kermissen uit mijn jeugd. Het ronkende geluid van het inwendige orgel dat me ooit angst inboezemde klonk nu alleen maar geweldig, ik kon de zware bassen pijnloos door me heen laten trillen. Kortom, kermis was het feest van het durven en het griezelen; spelen met angst en opwinding, min of meer binnen verschuivende grenzen, voor de latere verteller in mij een onmisbare sensatie.

Elkaar vertellen, zonder podium of theater, lijkt mij een basis voor vertelkunst. In de klas, in de huiskamer en op andere plekken van samenkomst leer je vertellen vooral door te luisteren. In een vertelcursus gevraagd naar voorbeelden herinnert iedereen zich wel een verteller uit zijn jeugd, een oom of een lerares die wist te boeien. Hoe deed die dat? Doorvragen levert vaak aardige ontdekkingen op over expressie, stem, bewegingen en gebaren, woordkeus en andere, misschien vaak onbewuste verworvenheden.
Wat heb jij nog voor herinneringen aan kermis? Ik lees ze graag!