zondag 9 juni 2013

Vertellen als geheugentraining


Stel je bent oud. Dan heb je repertoire, is mijn stelling. Dat klinkt heel wat frisser dan het gezeur over dement worden, een flauwe reactie die ik nogal eens hoor als een oudere iets vergeet. Afgezien van heuse dementie werkt dat negatief in op het juist zo kostbare geheugen van ouderen. Ouderen zijn, mits ze zich daarvoor open stellen – en mits er naar ze geluisterd wordt – wandelende vertelboeken.
Vertellen zonder (z)weetdruppeltjes, zonder rimpels in het voorhoofd of strak opengesperde ogen, zonder inspanning dus: daar word je mooi oud mee. Mooi oud worden lijkt mij namelijk voor een groot deel een kwestie van anders – voordeliger – omgaan met je energie. Bijvoorbeeld met je geheugen. Je zegt niet steeds dat je zoveel vergeet, je gaat juist, al vertellend, verdiepen wat je onthoudt. Je hebt ‘een geheugen als een zeef’, en accepteert dat het zo ook voor je werkt: wat je nodig hebt blijft erin, en je hebt het paraat als het te pas komt.
Vrijuit vertellen kan, zo opgevat, juist voor ouderen een manier zijn om het geheugen te trainen. En een manier die het niet opnieuw belast! Door bijvoorbeeld deel te nemen aan een vertelkring groeit hun repertoire, omdat het ‘zaad’ allang - nog altijd - in de grond zit: dat is de herinnering, die met wat aandacht uitgroeit tot een anekdote.
Luisteren werkt daarbij als regen op woestijngrond. Aandacht doet het vertellen groeien...
En soms is er dat extra beetje begeleiding gewenst, die zorgt dat je niet ‘doorschiet’. Want zo dadelijk moet je zelf weer luisteraar zijn: er zitten immers nog meer vertellers die avond, zeker nu ze jou hebben gehoord!
 Het is dus ook weer niet zo dat ouderen niets hoeven te leren. Timing en dosering zijn de belangrijkste technieken die nog wel eens wat liefdevolle begeleiding vragen. Een docent die je vertrouwt is wat dat betreft goud waard, iemand die je niet bekritiseert of afkapt, maar helpt om jezelf daarin te sturen. Zelfsturing - jezelf al vertellend bijsturen - wordt onder goeie begeleiding net zo'n plezier als autorijles voor gevorderden.
Je geheugen gaat dus vooruit van vertellen, zelfs als je al flink oud bent. Bij de methode van het vrij vertellen hoef je namelijk niet alles letterlijk te onthouden, wat onnodige belasting voorkomt. Je herontdekt wat je al weet aan verhalen. En dat is altijd veel meer dan je dacht; je hebt het alleen laten verstoffen. Je hebt een ‘olifantengeheugen’, en dat zeker niet alleen voor wat je eventueel is aangedaan (daar slaat die uitdrukking nogal eens op), maar net zo goed voor de leuke dingen, de gekke voorvallen en de vele dierbare momenten en ontmoetingen in je leven. Je ontdekt dat er eigenlijk geen dag uit je leven is - hoe saai dat ook lang geleken heeft - die niet de moeite waard is om geleefd te hebben, en te worden verteld.

Door je flarden herinnering liefdevol op te pakken en ze de plek te geven die ze verdienen, maak je tegelijk ruimte voor nieuwe verhalen. Dat is het eenvoudige geheim van ‘vertellen in de vrijloop’, zoals ik het ook wel eens noem. En nieuwe verhalen liggen zogezegd op straat; elke dag levert ze aan.