Leerverhalen zijn feitelijk óude
verhalen. Een recente ervaring, hoe vaardig ook verteld, is doorgaans
nog geen leerverhaal zoals hier bedoeld (zie vorige blog), omdat
recente ervaringen nog verwerkt moeten worden. Een leerverhaal is in
wezen iets wat allang verwerkt is, het is duizend keer verteld,
misschien komt er af en toe wat bij, iedere verteller vertelt het
weer op zijn/haar manier, al naar gelang de situatie, de persoon aan
wie hij het vertelt of de groep of klas, en het moment of de
bijzondere gelegenheid. Maar de kern blijft onveranderd. Vaste
bouwstenen zijn, min of meer, het verloop of de 'plot', en de
uitkomst of 'pointe'. Maar allerlei andere elementen, met name plaats
en tijd kunnen variëren al naar gelang de behoefte.
Ik hoorde het vertellen in mijn
jeugd. Vrouwen zaten in de keuken te kletsen. Van één vrouw werd
verteld dat ze op een zomeravond bij een vriendin op bezoek was in
het naburige dorpje. Toen ze zag dat het al begon te schemeren stond
ze haastig op. Ze wilde voor donker thuis zijn, ze was te voet, wat
in ons Limburgse heuvelland soms makkelijker is dan met de fiets.
Onderweg zag ze een bekende uit eigen dorp, en vroeg of ze met hem
mee mocht lopen. Bij het passeren van het kerkhof gaf ze hem een arm
en vroeg: bent u nou nooit bang in het donker? Och, zei de man, toen
ik nog leefde wel natuurlijk.
Dit verhaal is
universeel, het wordt verteld in Afrika net zo goed als in Latijns
Amerika. Elke verteller past het weer aan zijn gehoor aan, maar die
schrik, het griezelgegeven van een dode die zich onder de levenden
blijkt te bevinden, hoort er altijd in.
Griezelen is een
behoefte die je al heel vroeg bij kinderen merkt. Ik vermoed dat het
'kippenvel' ons door het contrast nou juist doet genieten van de
veiligheid die we hebben, en waarin het verhaal toch feitelijk
verteld wordt. We schurken bij elkaar, in het halfdonker of bij het
haardvuur, of vertellen elkaar griezelverhalen in bed. Je slaapt er
goed op want het gevoel van geborgenheid wordt erdoor versterkt.
Probeer het maar eens uit.