Er is een type verhalen
dat me soms van pas komt als ik ergens mee in de knoop zit, en dat
ook bij cursussen in vertelwerk altijd goed dienst heeft gedaan. Ik
noem ze 'leerverhalen' omdat ze in de cultuur waar ze aan ontleend
zijn ook die bedoeling hebben, om langs de omweg van het vertellen
iets duidelijk te maken wat met directe uitleg vaak mislukt.
Uitleg krijgt nu eenmaal vaak de toon mee van vermaning of
terechtwijzing; dat roept weerstand op bij de toehoorder die je iets
wil doen begrijpen. Onderwijzend of vermanend, schiet je als
verteller meestal je doel voorbij. Elke ouder in onze samenleving
heeft wel ervaren dat je een puber met goed bedoelde voorbeelden lang
niet altijd overtuigt.
Troost is misschien dat
hij/zij zich de goede bedoeling wél jaren later nog kan herinneren,
en ter harte nemen.
In zg.oosterse culturen
is men veel minder alergisch voor het onderwijzende vingertje van
vermanende vertellers. Die openlijke 'bedoeling' doet daar nog geen
afbreuk aan het impliciete karakter van een goed verhaal. De
functie van het onderwijzen- met- verhalen is in het
spreekwoordelijke oosten nog algemeen aanvaard, en wordt
weerstandsloos herkend. Denk bijvoorbeeld aan de joods-chassidische
vertellingen, de leerverhalen van de Soefi's, de anekdotes uit de
zen-literatuur, of de oud-christelijke verhalen.
Met 'impliciet' bedoel
ik hier dat een verhaal iets duidelijk kan maken wat niet voor uitleg
vatbaar is. Uitleg ontkracht een verhaal, het is een vorm van
reductie, d.w.z. het terugbrengen van iets subtiels naar een simpeler
niveau. Maar daarmee is het subtiele dan wel verloren. Je zou zelfs
kunnen zeggen dat de ware bestaansreden van verhalen is, dat zij ons
informeren over zaken die niet voor uitleg vatbaar zijn.
Verhalen doen dat door
een parallelle werkelijkheid te scheppen, een verbeelde wereld,
waarin de oplossing van een probleem voorhanden is, waar we in de
gewone werkelijkheid in zouden vastlopen. Moeizame gesprekken
bijvoorbeeld die tot conflicten leiden, kunnen door een enkel
verhaal, mits op het juiste moment verteld, overbodig worden.
Twee monikken
ontmoeten elkaar terwijl ze allebei op weg zijn naar een klooster
waar ze zijn uitgenodigd om een lezing te komen geven. Tanzan is een
levensgenieter, Ekido is streng in de leer. Als het onderweg begint
te stortregenen, blijkt de beek waar ze overheen moeten een krachtige
stroom geworden. Een meisje staat huilend aan de kant, ze durft er
niet meer over. Ach kind, zegt Tanzan, kom, ik draag je wel even.
Als de twee in het
klooster aan de thee zitten zegt Ekido: broeder, is onze
kloosterregel niet dat wij geen aandacht aan vrouwen besteden?
Antwoordt Tanzan: ach broeder, draag jij haar nog steeds met je mee?
Ik heb haar achtergelaten bij de rivier (zen).
*) Gepubl. in Schreef, blad van Taalpodium Utrecht/Zeist. Juli 2013
*) Gepubl. in Schreef, blad van Taalpodium Utrecht/Zeist. Juli 2013
Geen opmerkingen:
Een reactie posten