We zitten in de tuin. Een merel fluit
de tijd weg, het is lente. We hebben elkaar lang niet gezien.
Babbelen gaat weer net zo leuk als vroeger. Het doet me denken aan
toen we nog op straat konden spelen. Een beetje de bal over en weer
tikken - zo spelen we elkaar nu verhalen toe, geen scheidsrechter bij
nodig, alleen maar de bal op tijd afgeven, te lang
pingelen bederft het spel.
Een cultuur van elkaar aan het woord
laten voelt goed. Opeens is er een onderwerp, kermis. Hoe kwamen we
daarop? Misschien klonk er muziek uit de verte. Herinneringen komen
dan spontaan. Mijn schoonzoon die grinnikend vertelt hoe hij, ooit in
dienst geweest en schieten geleerd, kansloos was bij de schietkraam,
'met van die kromme buksen'. ''Waar schoot je voor, een roos? Een
beertje? Had mijn dochter iets aangewezen?'
Nu wil iedereen wel aan de beurt komen.
Mijn partner huivert bij het woord kermis, ze heeft nare
kinderherinneringen aan het lawaai, het geschreeuw, het geduw, de
geforceerde pret. Kleindochter valt haar bij, kermis is 'horror'
vindt ze. Mijn dochter heeft wel een paar leuke herinneringen, zoals
'dat kraampje waar je kadootjes kon trekken aan een touwtje,
spannend'. Schoonzoon weer, aangestoken door het woord kraampje,
heeft het over 'van die slappe grijpers waarmee je nooit een horloge
te pakken kon krijgen'. We huiveren bij die haast vergeten
teleurstelling. En eensgezind genieten we na al die jaren nog na van
het spookhuis: niet te beangstigend, toch lekker griezelig. En de
cakewalk, ook een goeie herinnering. De botsautootjes? Schokkend,
letterlijk en figuurlijk en pas leuk toen je ouder was en wat geld
had. Het reuzenrad? Niet ter sprake gekomen. Wel het vlooientheater:
één keer echt gezien, fascinerend hoe die karretjes van rozendraad
aan tuig van paardenhaar onder een vergrootglas werkelijk
voortgetrokken werden.
Boeiend of beangstigend, zelf neem ik
een middenpositie in, mijn rol als oudste. Angstige
herinneringen heb ik genoeg. Zoals die reusachtige schommel aan
stangen, waarin een kindermeisje en haar zus me meenamen. Naast onze
schommel sprong de kermisman in zo'n zelfde schommel, hij vond die
meisjes leuk, wilde ze plagen, zorgde dat hij gelijk met ze opging en
duwde ze van opzij tot tegen het tentdak, veel hoger dan ze zelf
wilden, ze gilden het uit. Van pret? Van angst? Ik zat gedrukt tegen
de houten vlonder, tussen de grote mensen-benen en klemde me vast aan
de ijzeren randen. Huilen durfde ik als jongen van vier niet meer,
dat was toen nog zo, je kreeg het al vroeg ingeprent van oudere
broers.
Hoe anders was het geweest met grote
broer Joep, die me, een eerdere kermis, op dat prachtige witte
paardje zette en de kermisman een knisperend briefje gaf, zodat ik,
onder vrolijk gejank van het orgel, kon meedraaien zolang ik maar
wilde. Ondertussen stond hij zelf met een dame (geur van parfum)
tussen de mensen vanaf de kant toe te kijken, en af en toe naar me te
zwaaien. Weer thuis, dagdroomde ik van dat paardje, het was nu levend
en echt en hield van me.
Machtig mooi was ook de stoomcaroussel,
jaren later zag ik die terug tijdens een bezoek aan de Efteling, want
daar staat ze nu, helemaal intact, compleet met de prachtige geschilderde
houten muzikanten in pofbroeken en schoenen met strikken, die
mechanisch de maat slaan en trommelen, schitterend souvenir aan een
van de mooiste kermissen uit mijn jeugd. Het ronkende geluid
van het inwendige orgel dat me ooit angst inboezemde klonk nu alleen
maar geweldig, ik kon de zware bassen pijnloos door me heen laten
trillen. Kortom, kermis was het feest van het durven en het
griezelen; spelen met angst en opwinding, min of meer binnen
verschuivende grenzen, voor de latere verteller in mij een onmisbare
sensatie.
Elkaar vertellen, zonder podium of
theater, lijkt mij een basis voor vertelkunst. In de klas, in de
huiskamer en op andere plekken van samenkomst leer je vertellen
vooral door te luisteren. In een vertelcursus gevraagd naar
voorbeelden herinnert iedereen zich wel een verteller uit zijn jeugd,
een oom of een lerares die wist te boeien. Hoe deed die dat?
Doorvragen levert vaak aardige ontdekkingen op over expressie, stem,
bewegingen en gebaren, woordkeus en andere, misschien vaak onbewuste
verworvenheden.
Wat heb jij nog voor herinneringen aan kermis? Ik lees ze graag!