Een veel voorkomend misverstand over
vertellen is, dat vertellen exuberant moet zijn, 'groots en
meeslepend'. In die opvatting is het, dat vertellers misbaar maken
bij bijna elk type verhaal. Ze rijzen en dalen met hun stem zowel als
met hun lichaam. Ze sluipen naderbij, en springen plotseling vlak
voor je neus op. Met wijdse gebaren onderstrepen ze hun woorden. Die
krijgen allemaal zo veel mogelijk nadruk. Vertellers worden hees van
hun werk. Als ze klaar zijn moeten ze thuis worden opgelapt.
Er is een ander soort vertellers, net
zo goed. Ze hebben zachte stemmen. Ze zijn niet voortdurend aan het
woord. Wachten ze hun kans af? Dat is te zeggen, ze herkennen
misschien wel kansen waar de exuberante verteller nog te weinig
podium zou veronderstellen. Het kan dat je zo'n stille verteller een
keer in de trein ontmoet, op een wat langer traject. Hij vraagt je
iets onschuldigs over jouw reis en daar komt een korte
gedachtenwisseling uit voort... en opeens is er ook een verhaal. Tot
je verrassing achteraf is het verhaal net uit, als je op je bstemming
bent gearriveerd. Of er is opeens een zachte, onopvallende verteller
bij de toespraken voor een jubilaris; of bij een ter aarde
bestelling, hij was niet genoteerd maar opeens spreekt hij, en
vertelt een anekdote uit zijn persoonlijke herinnering aan de
jubilaris, of aan de overledene en het is opeens ook, alsof het wat
warmer, wat behaaglijker wordt voor de aanwezigen, de jubilaris
glimlacht verrast, zeker, de toespraak van de manager was uitstekend
en benadrukte zijn verdiensten voor het bedrijf correct; de
overledene lijkt opeens nog even aanwezig te zijn, alsof hij
gerustgesteld toeluistert.
Het kan, en soms gebeurt het. Er zijn
nu eenmaal soorten vertellers. Wees de verteller die het beste bij je past.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten