Als
het team van toen vandaag een nieuwe DNL zou maken, zou het moeten
gaan over het gevaarlijk spagaat tussen arm en rijk, lijkt mij. Maar
ik kies voor een terugblik.
DNL
was voor mij een bevrijdende
krant. Ze viel een keer in de bus, Nijmegen medio '60 in de week dat
er net een bijeenkomst bij mij plaats vond met Ton Regtien van de
studentenvakbond. Ik was niet onder de indruk, zat denk ik nog
'geframed' in burgerlijkheid, beginnend scheldwoord in die dagen.
Strijd met de schoonouders over mijn huwelijk had geleid tot iets
'eigentijds' met beatmuziek; in de kerk, dat nog wel.
Studentenvakbond klonk me te tegendraads.
Maar
de militante toon van DNL - 'maatschappijkritisch' – sprak me wél
meteen aan. Kritisch, maar minder hardvochtig. Er
zat beweging
in.
Ook als voorzitter van de Nijmeegse KVP-jongeren toen, voelde ik het
elan van die tijd, behoudend gericht maar er groeide daar al een wat
lossere levenshouding: niet meer elke zondag naar de kerk gaan
bijvoorbeeld. Condooms betrekken via de Rutger-stichting. Afstuderen
in gewoon pak.
Zo
had het nog wel even kunnen doorgaan met stilzwijgend aanpassen, als
er geen gangmaker was geweest, DNL! Het blad maakte een bisschop tot
Nieuws, Mgr Beckers, die de uitgetreden jezuïeten, redacteuren bij
DNL, onder zijn hoede nam, maagdelijkheid vóór het huwelijk
bespreekbaar vond, die van Maria ter discussie stelde, en het
celibaat van de priesters! Pogingen om thuis over zulke geloofszaken
te praten waren allang verzand. Mijn vader ontving nog De
Linie, een
mooi maar conservatief blad, historische voorloper
van DNL en daar werd je niet kritisch van.
DNL
versnelde de tijd. Ergens tussen '66 en '69 voltrok zich mijn late
bevrijding van de banden met kerk en opvoeding, een overstap van KVP
naar PPR, later naar PSP. Er was opeens te kiezen, de polderieke
orde van de jaren vijftig werd caleidoscopisch, alles zinderde. Ik
verruilde een baan in Den Haag – welzijnsonderzoek – voor die
van redacteur bij DNL, waar ik al enige jaren in schreef over de
'derde wereld'. Regelmatig meedoen met de redactievergaderingen
hadden me rijp gemaakt voor de sprong van het saaie Den Haag naar het
zoveel levendiger Amsterdam. Een complete verhuizing was dat, en net
op tijd om midden in 'de beweging' te staan. Ik onderging er hoe een
'softe' revolutie uiteindelijk niets onberoerd laat, ook je eigen
leven niet. Iets onschuldigs als de missiekalender leidde tot kritiek
op missie en zending en strekte zich tenslotte uit over alle
internationale verhoudingen: Vietnam, Angola, Mozambique, Indonesië,
de hele wereld moest van ons worden bevrijd!
Beweging,
het was zo onschuldig begonnen. Beelden van de Beatles, keurige
jongens als je ze terugziet op tv. Maar bij wat aanvankelijk een
lieve kleine revolte onder de jeugd had geleken, langs lijnen van
muziek en soft drugs, voegden zich steeds duidelijker inzichten over
onze wereld van na - de – oorlog; het 'discours' verhevigde – in
de jaren '70 - van binnenlands gekrakeel over haardracht en kleding
tot mondiaal activisme: rugzakken verzamelen voor Angola
bijvoorbeeld.
Eén
groeiende tegenstelling viel daarbij op: tussen een ludieke tegenover
een zich meer verhardende aanpak. Ik geef ze een gezicht: Roel van
Duyn tegenover Ton Regtien, zoals ik ze in ons stamcafé De Eland een
keer bij elkaar bracht. Die laatste werd, weten we nu, fors
aangemoedigd en gesteund door centralistische tendensen vanuit het
toenmalige Oostblok, al is dat nooit goed in kaart gebracht. In elk
geval werd, wat hier onder de jeugd klein was begonnen, deels
ongewild, deels bewust, speelbal van veel grotere krachten.
… en
dan nog: de democratisering!
Viel
de vernieuwingsbeweging door die tweespalt uit elkaar, wat haar in
schijn nog verbond was het toverwoord 'democratisering'; maar hoe ver
kon die gaan? Tot in de boezem van DNL, zo bleek: moest er wel een
hoofdredacteur zijn? Ook elders ontstonden er initiatieven voor
democratisering op alle levensgebieden, die vaak net zo doorschoten.
Indrukwekkend voorbeeld was de gehandicaptenzorg in Dennendal, waar
Den Uyl zich bijna in verslikte.
Tenslotte
de doorwerking in de privésfeer: eenmaal in gang gezet leek de
democratiseringsgekte niet meer te stoppen. Want hoe stond het met
huwelijk en gezin, ondervroegen ons sommige ideologen? Werd het niet
hoog tijd ook in de boezem van ons samenleven de ondemocratische
verhoudingen tegen het licht te houden? Ook daar dramden we door.
Hoezo een huwelijkspartner als bezit? Baas in eigen buik, jawel, maar
dan ook in de eigen relatie, werd het adagium van de zoveelste
vrouwenbeweging. De seksuele revolutie (Sextant, Van Ussel) en de
opvattingen over antiautoritaire opvoeding (crèches) lieten
tenslotte geen levensgebied onberoerd.
We
hebben het geweten. Het bleef geen 'lente': de weersomslag die zich
in de jaren zeventig voltrok, de groeiende tendens tot gelijkhebberij
en weldadigheid verdreef de verwaterde resten 'flowerpower' naar
uithoeken als Ibiza. Verharding diende zich aan op alle
levensgebieden. Onder studenten trok een zelfbenoemde elite, naar
voorbeeld van de Oostbloksystemen de macht aan zich, met Marx, Lenin
& Mao als profeten. Tegenover het zo verguisde establishment –
hoogleraren, burgemeesters – groeide de beklemmender macht van het
centralisme. Verharding én verwording gingen hand in hand. Soft
drugs werden verkapte hard drugs; studentenzelfbestuur moest
grotendeels worden teruggedraaid. Politieke actie liep uit op
politieke moord, de vrouwenbeweging verzuurde, echtscheidingen
belastten talloze levens en de vrije liefde bleef een onoplosbare
tegenstrijdigheid.
De
Nieuwe Linie hield bij dit alles ondanks interne conflicten nog jaren
koers. Het blad was geen journalistieke reus, maar ook niet
onbeduidend. Voor mij toonden de interviews die ik kon houden in
Zambia met leiders van Afrikaanse bevrijdingsbewegingen, dat onze
betekenis als spreekbuis van de verandering ook elders werd erkend.
Maar
'de beweging' verhardde niet alleen, ze ebde ook weg. Het elan om ons
heen verliet ons. Zelf verliet ik het moeizaam voortstuwende scheepje
voor een baan aan de school voor de journalistiek.
Collega-redacteuren vonden andere, goede journalistieke functies.
Elke
vernieuwingsbeweging eet zijn eigen kinderen op, is bekend. Wij
ondergingen het. Eén gevoel blijft me bij, respect voor het blad DNL
van toen, voor volharding en bewezen moed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten