maandag 10 september 2012

De vertelstoel (5)


Een van de kleine conventies in eigentijdse vertelbijeenkomsten is, dat de verteller die aan de beurt is in 'de vertelstoel' gaat zitten. Dat is een goed ritueel. Het geeft het verhaal – en het vertellen – de status die het verdient.
Maak daar overigens geen moetje van. Er zijn zat tradities die het anders doen: de aaneengesloten kring waarbij de kleinste kinderen zelfs op de schoot van de vertelster kruipen; of de verteller bij het kampvuur, die gaat staan om zijn verhaal uit te beelden, te lopen als een leeuw bijvoorbeeld.
Maar binnenshuis en in kleine theaters is de vertelstoel een goed anker. In de huiskamer helpt het voorkomen dat het in plaats van verhalen vertellen toch weer onderling gebabbel wordt; wat heel gezellig is maar dit keer niet de bedoeling.
De eerste keer kan 'de stoel' echter juist een drempel betekenen. Je zit daar opeens alleen. De anderen kijken verwachtingsvol naar je op. Het voelt dan alsof al die aandacht jouw accu-van-binnen heftig oplaadt. Het wordt je haast teveel, en je moet óntladen. Dat doe je dan door maar gauw te beginnen. Je maakt een vliegende start, terwijl je feitelijk nog niet de aandacht hebt. Hoe kun je die vliegende start voorkomen?
Het vraagt wat oefening om jezelf in toom te houden. Probeer rustig te blijven ademen. Hoe huiselijk ook, het gaat toch om een optreden en daar heb je aandacht voor nodig. Als je rustig ademt worden je toehoorders ook rustig. Het begin van elk optreden is best een teer punt.
Zelfs voor een clown: die kan met een 'clownssprong' letterlijk in de aandacht springen. Maar mensen rekenen op verrassingen bij een clown. Bij vertellen begin je vanuit stilte. Laat het even stil worden... niet te lang, dat wordt weer te plechtig. Je moet hoe dan ook 'een beginnetje' maken, dan gaat het verder vanzelf. Je moet niet duwen, niet forceren. Dat gebeurt namelijk als je meteen gaat kletsen. Je verbreekt dan met je gekwetter de stilte die je nou juist kunt gebruiken om aandacht te krijgen.
Het lijkt zo vanzelfspekend. We zijn gewend om dat kostbare moment van beginstilte excuserend op te vullen. Angst voor 'stilvallen' kenmerkt onze omgangscultuur. Ook je lichaamstaal verraadt die angst. Je zit een beetje afgewend, of slaat de benen over elkaar, in plaats van goed te gaan zitten, met de voeten naast elkaar, en zonder er mee te blijven schuifelen. Al die afleidingsbewegingen doe je zelfs onder vrienden, buren of familie. Juist als ze je goed kennen, is het eng om daar nu opeens in de positie van verteller te zitten.
Uitzondering zijn de zeer extraverten onder ons, die het geen moeite kost om als een clown in de aandacht te springen, en dan ook nog voortdurend aan het woord te blijven. Maar dat zijn heel vaak geen goede vertellers. Ze laten luisteraars gewoon te weinig ruimte. Het 'muntje' valt alsmaar niet. Pauzeer af en toe, terwijl je de aandacht vasthoudt. Kleine verwerkingspauzes geven toehoorders die ruimte, waarbinnen het vertelde kan 'aankomen'. Onthoud je ze dat, dat ontstaat er onderhuidse verveling.
Dan is er nog de angst voor onderbreking, gevoed door de interview- en discussiestijl op televisie, en verbonden met de genoemde stiltevrees. Vertellers kunnen echter profiteren van een zekere conventie, dat zij aan het woord zijn, en dat het verhaal het verdient om helemaal te worden verteld.

Traditionele vertellers zijn wel vaak vertrouwd met commentaar en repliek, en weten dat speels te pareren en de draad weer op te pakken. Zeker bij vertellen voor kinderen is het goed daar wat behendig mee om te gaan. Vraag ze bijvoorbeeld of ze weten wat iets – een woord – betekent en ga dan resoluut weer verder.
Maar in de hier al genoemde vertelkring is het van belang om af te spreken dat de verteller niet onderbroken wordt, zoals je dat ook in een klein theater niet doet.
Kortom, verzamel moed en zet van meet af aan de juiste sfeer. Als verteller begin je vanuit je eigen innerlijke ruimte; daardoor maak je voelbaar contact. Beginnen vanuit die stilte typeert je kracht als verteller. En goed in je stoel zitten verbindt je met de aarde; dan kan er niks meer mis gaan.

Oefening: Beurtelings in de vertelstoel gaan zitten; twee minuten zo blijven zitten zonder te praten (de coach, of anders de gastheer of -vrouw, neemt de  tijd op); probeer excuserend lachen en/of babbelen achterwege te laten; word kalm, laat het stil worden om je heen...
Nabespreking: wat staat er op je "black box" van binnen: hoe spannend was het? Zakte die spanning? Werd het comfortabel? Kon je contact blijven voelen of trok je je terug in je zelf?
De anderen: hoe was het om iemand zo in zijn eigen stilte te zien? Bleef er contact?
De ervaring leert dat na deze oefening de 'vliegende start' in een cursus of vertelkring overwonnen is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten